Ik had een mand om mijn nek met takken en na elke stap moest ik een tak op de grond leggen. Achter mij kropen meneer van Ommeren en zijn zoon en zij planten de boompjes in de grond. Na van Ommeren werkte ik bij conservenfabriek Geurts, appels plukken of kersen keren. Ik zal het ff uitleggen. Vroeger hadden we nog bomen waar kersen, appels en peren aan groeiden, tegenwoordig zijn het veredelde, overproducerende kleine takken die je onder een net kan stoppen. Om de spreeuwen, kraaien en andere beesten weg te jagen maakten we van ‘s morgens vroeg tot ‘s avonds laat lawaai in de bongerd (zo noemden wij een boomgaard) prachtig werk! Na Geurts ben ik gaan werken bij meneer Vermeer als knecht op zijn kleine boerderij. Meneer Vermeer had koeien, wat fruit en land wat verzorgd moest worden. Heerlijk werk waar ik veel van heb geleerd. Tussendoor rooide ik aardappels bij de familie Geluk, althans de rooimachine deed dat ik kroop erachteraan om de aardappels op te rapen die de machine liet liggen. 5 gulden per kist kreeg ik, man wat een geld! Ik raapte wel 6 tot 8 kisten bij elkaar per dag. Het was altijd hard werken, maar ik deed het graag.
Vanuit Frankrijk wens ik jullie een mooie dag toe boeren!
Categorieën