Mijn 2de stukkie dat ik schrijf vandaag. Door de ontwikkelingen in Brazilië begon ik mijn stukkie zomaar daarover, maar dat kan niet want ik moet het hebben over mijn bezoek aan de Remonstranten kerk gisteren. Daar kan ik niet zomaar aan voorbij gaan.
Gisterenochtend besloot ik, dus, naar de remonstranten kerk te gaan. Het verhaal van de rekkelijken en de preciezen, van Maurits en Johan, Hugo en de Leidse hoogleraren, mooie verhalen uit de rijke Nederlandse geschiedenis. Misschien dat ik daar vind waar ik naar op zoek ben. 🤠
Bij binnenkomst kreeg ik een hand van de voorgangster en haar koster. Ik stelde mij voor, deed mijn laarzen uit en liep de kerk in. Het was een klein kerkje met een stuk of 15/20 kerkgangers en een prachtig orgel. De gemiddelde leeftijd werd door een jongetje van een jaar of 4 iets naar beneden gehaald, verder lag tie rond de 70 denk ik. Nou kom je dat vaker tegen. Wil je jongeren tegenkomen in een kerk dan moet er minimaal een band spelen en een groot tv-scherm hangen. Op zich was het ontbreken van die items geruststellend. Maar verder? Tjonge jonge jonge, van Oldenbarnevelt draait zich om in zijn graf.
Na het zingen van onder andere een kinderliedje begon de preek. De preek was een leuk verhaal over de 4de wijze. Iedereen kent het verhaal over de drie wijzen uit het oosten maar het verhaal over de 4de is minder bekend. Zoek het eens op, de wijze heette Artaban. Maar ik was een beetje confuus, daar is een preek toch niet voor? Gaande weg de dienst kwam ik erachter dat de voorgangster deze niet op mij had afgestemd maar op het kind van 4. Misschien dat, gezien de leeftijd van de meeste kerkgangers, deze ook beter bij hen aansloot, maar lieve mensen, HOE DAN?
Het toppunt was voor mij het Onze Vader. De voorgangster had een moderne versie gevonden op de muziek van “I’m Sailing” van Rod Stewart. Doe ff mee: “onze vader, onze vader, ging jou naam maar in het rond.”
Na de dienst werd mij een kopje thee aangeboden. De koster kwam mij vragen wat ik van de dienst vond. Ik heb mij ingehouden maar man, man, man, ik kon het natuurlijk niet laten over het ‘onze vader’ te beginnen. Hoe triest ik dat vond. Dat er een versie is van Bram Moerland, die begint met ‘Bron van zijn, die ik ontmoet in wat mij ontroert.’ Hij kende die versie. Maar zei toen: “Ach we proberen maar wat hè.”