De straat op, geld ligt op straat, ik weet dat het zo is. Niet dat ik een cent heb verdient maar ik stond er wel. Het gevoel moet terug komen, mijn straatintuïtie moet weer gaan werken. Dat het niet de goede tijd was wist ik, dat voelde ik al aan. Dat ik niet de goede outfit aan had, daar ben ik achter gekomen, das mooi. De regels voor werken op straat zijn strikt, er zijn verschillende disciplines en functies en daarom ook weer rangen en standen. Daar moet je rekening mee houden, zowel richting het winkelende publiek als je collega’s. Ze moeten snappen wat jij daar komt doen, ze moeten weten tot welke groep je behoort.
Tijdens het omkleden hoorde ik een man tegen zijn vrouw zeggen dat hij vermoede dat ik een godsdienst fanaat was, das niet goed. Nu komt dat natuurlijk doordat ik net als Jouke een lange baard heb en Jouke hier al jaren staat te preken. Mensen gaan je meteen in een hokje plaatsen zodat ze ‘het’ begrijpen en jn een hoekje van hun beperkte geest kunnen stoppen. Verder kijken dan je neus lang is doen we niet en het is aan mij daar rekening mee te houden. Mijn schuld dat ik dat gisteren niet op orde had! In een split second moet ik zorgen dat de mensen begrijpen dat ik geen godsdienst fanaat ben, geen zwerver of armoezaaier, maar dat ik wat leuks ga doen. Zover was het gisteren nog niet.
Want dat ik leuk ben daar ben ik nog steeds van overtuigd, al kwam het er gisteren niet uit. Het was er de tijd niet voor. Als straatwerker heb je slenterend publiek nodig, verveelde en naar vermaak zoekende mensen. Geen lui die tussen de regenbuien door op weg zijn om te voldoen aan hun koopverslaving. Tis dan ook alweer 30 jaar geleden dat ik er voor het laatst stond, moet er nog ff inkomen. Maar dat moet niet te lang duren, wil mezelf niet teveel druk opleggen maar toch, Sam leeft niet van de lucht…